
Herman Kolk - Vrije wil is geen illusie (2012)
pag. 92
"Een bewuste prikkel brengt een veel sterkere activiteit in het brein teweeg dan een gemaskeerde en dus onbewuste - en bovendien verspreidt deze activeit zich over een veel groter gebied....Daarentegen brengen woorden die goed zichtbaar zijn en dus bewust worden waargenomen een veel sterkere activiteit teweeg in het woordgebied, Vervolgens leiden zij tot een langer durende en breder verspreide activieit in vooral de prefrontale en partiëtale cortex in de mediale frontaalschors....Dit enorme verschil in intensiteit en verspreiding van hersenactiveit tussen onbewust en bewust waarneembare prikkels moeten iets te betekenen hebben. Gedacht wordt dat de brede verspreiding van de activiteit over een groot hersengebied een globalisering van de informatie tot gevolg heeft: de visuele prikkel wordt in verband gebracht met een breed scala aan andere soorten informatie die nu geïntegreed kunnen worden, zodat de diepere betekenis van een prikkel maar voren kan komen en een evenwichtige keuze mogelijk is. Globaliseren is dus het bij elkaar brengen van heel verschillende soorten informatie... Zo extreem divers zijn de meeste situaties waarin beslissingen moeten worden genomen natuurlihk niet, maar in principe moet het brein in staat zijn zeer verschillende bronnen van informatie, afkomstig uit verschillende delen van het brein, te integreren. Het is de veelzijdigheid die hierdoor mogelijk wordt, die de mens het gevolg geeft d at hij zich 'bewust' is van zijn omgeving."
pag. 94
Het verschil tussen bewust en onbewust waargenomen stimuli berust op het verschil in sterkte. Versterking kan plaats vinden door aandacht.
Bewust waargenomen waarnemingen worden
- voorwaarts verspreid naar de frontale en pariëtale schors
- en achterwaarts terug naar de occipitale schor, waar visuele info het eerst binnenkomt
pag. 94
Een bewust waargenomen prikkel is dieper geïntegreerd met andere typen info (globalisering) en steviger verankerd in de visuele werkelijkheid. Je ziet meer en je bent in staat om je aandacht te verplaatsen. Aandacht kan selectief de activiteit van de hersengebieden beïnvloeden. Als je iets niet goed kunt zien, dan kan je daar meer aandacht aanbesteden. De mogelijkheid om aandacht ver verschuiven is een belangrijke component van het ervaren van bewustzijn.
pag. 97
Bewuste denkprocessen hebben invloed op ons onbewutse. Onze gedeachten hebben effect op ons gedrag omdat zij bepaalde gedragspatronen versterken, terwijl we daar meestal onbewust zijn van hoe dat komt. Het overkomt ons.
pag. 98
Aandacht is nodig om bewust te worden van wat de zintuigen oppikken uit de omgeving. "Maar aandacht is ook nodig als er een conflict ontstaat tussen een sterk geautomatiseerd gedragspatroon en een geschikter alternatief. we hebben gezien dat onze hersenen zo'n conflict oplossen door de omgevingsinformatie waar de alternatieve reactie aan gekoppeld is te versterken... de verhoogde aandacht die nodig is om sterke gedragspatronen te overwinnen maakt ons ook bewust van de omgeving waar we ons bevinden."
Pag. 99
Er vindt eerst selectie plaats van specifiek gedrag - d.m.v aandacht - en daarna komt het bewustzijn van wat er om ons heen gebeurt. Dit is een heel andere volgorde dan we normaal gesproken veronderstellen: "eerst bewustzijn (de bewuste wil), dan gedrag."
"Onbewuste verwerking voldoet uitstekend als gedragspatronen maar voldoende geautomatiseerd zijn." Een "conflict geeft aan dat de situatie dusdanig veranderd is dat het tot dan toe actieve gedragspatroon niet meer past: er is een alternatief met een toegevoegde waarde."
pag. 102
"De selectieve aandacht die nodig is om een sterk geautomatiseerd gedragspatroon te overrulen en een alternatieve reactie te selecteren, zorgt ook voor bewustzijn" Dit bewustzijn treedt niet direct op bij het begin van Libet's bereidheidspotentiaal, omdat er eerst iets te willen of besluiten moet zijn voordat het bewust wordt. Deze woorden komen als innerlijke spraak beschikbaar wanneer er hersenstructuren actief zijn die verantwoordelijk zijn voor gedragsverandering in een meer gewenste richting. Dit beschikbaar komen van woorden kost echter enige tijd"
pag. 109
Als gevraagd wordt gebeurtenissen voor de geest te halen die al hebben plaatsgevonden of nog zouden kunnen plaatsvinden, dan is er een duidelijk verschil tussen positieve en negatieve gebeurtenissen. "Positieve gebeurtenissen in de toekomst worden gezien als dichterbij in de tijd, als dingen die sneller te gebeuren staan, dan negatieve gebeurtenissen. Ze worden in de verbeelding van de proefpersonen sterker beleefd. Deze verschillen zijn duidelijker aanwezig in proefpersonen die doorgaans optimistisch van aard zijn, Ook het brein laat effecten zien. Positieve gebeurtenissen,geprojecteerd in de toekomst, vertonen veel meer activiteit dan negatieve.... ook deze effecten zijn weer sterker aanwezig bij optimistische prefpersonen.
Verbeelding maakt ons vrij. Het geeft ons de mogelijkheid te ontsnappen aan wat de omgeving ons ingeeft door te verwijlen in het verleden of naar de toekomt te kijken. Toekomstige successen lijken binnen handbereik en worden intens ervaren...
Door ons iets specifieks voor te stellen roepen we de hersenactiviteit op die hoort bij dit soort informatie, Op deze wijzigen wij, in principe althans, vrijwillige controle over ons brein.... Het gezichtspunt opent grote mogelijkheden voor neurofeedback..."
Met fMRI kan aan proefpersonen informatie gegeven worden over de activiteit in een specifieke hersengebied. Bij het voorstellen van een beweging wordt activiteit opgeroepen in het motorisch schors. Door feedback wordt geleerd de activiteit steeds meer in een specifiek motorisch gebied te concentreren, waardoor activiteit in dat gebied sneller op te roepen is. Zo kan ook aangestuurd worden om een gebeid dat op pijn reageert minder actief te laten worden.
pag. 113
"Woorden als 'willen' corresponderen niet alleen met deze veranderingsprocessen, ze worden er ook door voortgebracht. Onder de voorwaarde dat deze veranderingsprocessen voldoende krachtig zijn, activeren ze rechtstreeks hersenprocessen in de taalgebieden, gelegen in de temporele en frontale schors van de linkerhersenhelft. Beide typen zijn uiteraard onbewust, maar het tweede type produceert iets wat zintuigelijk waarneembaar en dus bewust is: spraak…"
pag. 114
"Hersenprocessen komen dus tot bewustzijn wanneer zij tot spraak leiden, omgekeerd veroorzaakt spraak ook weer hersenprocessen. We worden gestuurd door wat anderen tegen ons zeggen, dus spraak van anderen moet deze causale invloed hebben Maar net zoals een gezicht dat men zich voorstelt precies dezelfde hersenprocessen oproept als een waargenomen gezicht, zo kan innerlijke spraak dezelfde causale effecten hebben op heksenprocessen als de spraak die we van anderen horen."
pag. 115"
Je gedrag sturen door jezelf toe te spreken is een alledaags verschijnsel... Innerlijke spraak heeft meestal get karakter van een dialoog: er is een stem en een tegenstem. In feite praat je in jezelf, gestuurd door de hersenen en die 'praten terug'."
pag. 116
"Er is dus sprake van twee communicatiestructuren tussen hersenen en innerlijke spraak. De ene loopt van hersenproces naar innerlijke spraak en geeft ons de mogelijkheid hersenprocessen te interpreteren. We denken dan dat we iets willen. De anderen verbindt innerlijke spraak aan hersenprocessen en laat ons dezelfde processen sturen. " Beide communicatiestromen lopen in de praktijk volkomen door elkaar.
pag. 118
Auditieve waarnemingen en voorstellingen maken dezelfde hersengebieden actief. "Voor innerlijke spraak geldt dat zij hetzelfde hersengebied actief maken als echte spraak. Innerlijke spraak kan dus als middel worden ingezet om bewuste hersenprocessen te controleren."
pag. 120
Articulatielus - door woorden inwendig te herhalen wordt voorkomen dat ze voortijdig vergeten worden
pag. 122
"Ook al vindt het denken onbewust plaats, dan nog moeten deze onbewuste processen wel aan het moeilijke probleem blijven werken.... De sturende informatie moet zo kernachtig mogelijk zijn, opdat het onbewuste denken vrij is, maar wel op een het probleem is gefocust."
pag. 97
Bewuste denkprocessen hebben invloed op ons onbewutse. Onze gedeachten hebben effect op ons gedrag omdat zij bepaalde gedragspatronen versterken, terwijl we daar meestal onbewust zijn van hoe dat komt. Het overkomt ons.
pag. 98
Aandacht is nodig om bewust te worden van wat de zintuigen oppikken uit de omgeving. "Maar aandacht is ook nodig als er een conflict ontstaat tussen een sterk geautomatiseerd gedragspatroon en een geschikter alternatief. we hebben gezien dat onze hersenen zo'n conflict oplossen door de omgevingsinformatie waar de alternatieve reactie aan gekoppeld is te versterken... de verhoogde aandacht die nodig is om sterke gedragspatronen te overwinnen maakt ons ook bewust van de omgeving waar we ons bevinden."
Pag. 99
Er vindt eerst selectie plaats van specifiek gedrag - d.m.v aandacht - en daarna komt het bewustzijn van wat er om ons heen gebeurt. Dit is een heel andere volgorde dan we normaal gesproken veronderstellen: "eerst bewustzijn (de bewuste wil), dan gedrag."
"Onbewuste verwerking voldoet uitstekend als gedragspatronen maar voldoende geautomatiseerd zijn." Een "conflict geeft aan dat de situatie dusdanig veranderd is dat het tot dan toe actieve gedragspatroon niet meer past: er is een alternatief met een toegevoegde waarde."
pag. 102
"De selectieve aandacht die nodig is om een sterk geautomatiseerd gedragspatroon te overrulen en een alternatieve reactie te selecteren, zorgt ook voor bewustzijn" Dit bewustzijn treedt niet direct op bij het begin van Libet's bereidheidspotentiaal, omdat er eerst iets te willen of besluiten moet zijn voordat het bewust wordt. Deze woorden komen als innerlijke spraak beschikbaar wanneer er hersenstructuren actief zijn die verantwoordelijk zijn voor gedragsverandering in een meer gewenste richting. Dit beschikbaar komen van woorden kost echter enige tijd"
pag. 109
Als gevraagd wordt gebeurtenissen voor de geest te halen die al hebben plaatsgevonden of nog zouden kunnen plaatsvinden, dan is er een duidelijk verschil tussen positieve en negatieve gebeurtenissen. "Positieve gebeurtenissen in de toekomst worden gezien als dichterbij in de tijd, als dingen die sneller te gebeuren staan, dan negatieve gebeurtenissen. Ze worden in de verbeelding van de proefpersonen sterker beleefd. Deze verschillen zijn duidelijker aanwezig in proefpersonen die doorgaans optimistisch van aard zijn, Ook het brein laat effecten zien. Positieve gebeurtenissen,geprojecteerd in de toekomst, vertonen veel meer activiteit dan negatieve.... ook deze effecten zijn weer sterker aanwezig bij optimistische prefpersonen.
Verbeelding maakt ons vrij. Het geeft ons de mogelijkheid te ontsnappen aan wat de omgeving ons ingeeft door te verwijlen in het verleden of naar de toekomt te kijken. Toekomstige successen lijken binnen handbereik en worden intens ervaren...
Door ons iets specifieks voor te stellen roepen we de hersenactiviteit op die hoort bij dit soort informatie, Op deze wijzigen wij, in principe althans, vrijwillige controle over ons brein.... Het gezichtspunt opent grote mogelijkheden voor neurofeedback..."
Met fMRI kan aan proefpersonen informatie gegeven worden over de activiteit in een specifieke hersengebied. Bij het voorstellen van een beweging wordt activiteit opgeroepen in het motorisch schors. Door feedback wordt geleerd de activiteit steeds meer in een specifiek motorisch gebied te concentreren, waardoor activiteit in dat gebied sneller op te roepen is. Zo kan ook aangestuurd worden om een gebeid dat op pijn reageert minder actief te laten worden.
pag. 113
"Woorden als 'willen' corresponderen niet alleen met deze veranderingsprocessen, ze worden er ook door voortgebracht. Onder de voorwaarde dat deze veranderingsprocessen voldoende krachtig zijn, activeren ze rechtstreeks hersenprocessen in de taalgebieden, gelegen in de temporele en frontale schors van de linkerhersenhelft. Beide typen zijn uiteraard onbewust, maar het tweede type produceert iets wat zintuigelijk waarneembaar en dus bewust is: spraak…"
pag. 114
"Hersenprocessen komen dus tot bewustzijn wanneer zij tot spraak leiden, omgekeerd veroorzaakt spraak ook weer hersenprocessen. We worden gestuurd door wat anderen tegen ons zeggen, dus spraak van anderen moet deze causale invloed hebben Maar net zoals een gezicht dat men zich voorstelt precies dezelfde hersenprocessen oproept als een waargenomen gezicht, zo kan innerlijke spraak dezelfde causale effecten hebben op heksenprocessen als de spraak die we van anderen horen."
pag. 115"
Je gedrag sturen door jezelf toe te spreken is een alledaags verschijnsel... Innerlijke spraak heeft meestal get karakter van een dialoog: er is een stem en een tegenstem. In feite praat je in jezelf, gestuurd door de hersenen en die 'praten terug'."
pag. 116
"Er is dus sprake van twee communicatiestructuren tussen hersenen en innerlijke spraak. De ene loopt van hersenproces naar innerlijke spraak en geeft ons de mogelijkheid hersenprocessen te interpreteren. We denken dan dat we iets willen. De anderen verbindt innerlijke spraak aan hersenprocessen en laat ons dezelfde processen sturen. " Beide communicatiestromen lopen in de praktijk volkomen door elkaar.
pag. 118
Auditieve waarnemingen en voorstellingen maken dezelfde hersengebieden actief. "Voor innerlijke spraak geldt dat zij hetzelfde hersengebied actief maken als echte spraak. Innerlijke spraak kan dus als middel worden ingezet om bewuste hersenprocessen te controleren."
pag. 120
Articulatielus - door woorden inwendig te herhalen wordt voorkomen dat ze voortijdig vergeten worden
pag. 122
"Ook al vindt het denken onbewust plaats, dan nog moeten deze onbewuste processen wel aan het moeilijke probleem blijven werken.... De sturende informatie moet zo kernachtig mogelijk zijn, opdat het onbewuste denken vrij is, maar wel op een het probleem is gefocust."